Duurzaamheid
Met de nachttrein
naar Wenen


Niet meer vliegen naar buitenlandse congressen scheelt enorm in
de ecologische voetafdruk van Amsterdam UMC. Neem vaker de trein, is de kern van het duurzame reisbeleid, maar daar moet het niet bij blijven.
Tekst: Jasper Enklaar - Foto: Martijn Gijsbertsen
“Naar bestemmingen waar dat mogelijk is, boeken we steeds meer treinreizen”, zegt Rashmi Teeken. Ze werkt al elf jaar bij Schiphol Travel op locatie AMC, het reisbureau waar medewerkers van Amsterdam UMC hun dienstreizen kunnen boeken. “Zeker sinds corona hebben we een grote verschuiving gezien. Naar Parijs, Brussel of Londen wordt helemaal niet meer gevlogen. Maar ook naar Wenen boeken we steeds meer reizen met de nachttrein.”
Een van die nachttreinreizigers was rvb-voorzitter Hans van Goudoever. Hij is onlangs op deze manier naar een congres in Wenen gegaan, want hij vindt dat hij het goede voorbeeld moet geven. “Waar het kan, doe ik alles op de fiets. Daarnaast pak ik waar mogelijk de trein.”
Van de zeventig deelnemers aan het congres in Wenen waren er echter slechts zes met de trein gekomen. “Daar valt nog wel wat te winnen.” Van Goudoever heeft in het verleden zoveel gevlogen, dat hij een ‘platinum for life’ status heeft. “Vroeger was dat iets waar je trots op kon zijn, want dan was je veelgevraagd, een gevierd spreker en een man van de wereld. Nu is dat iets wat ik niet meer zo nadrukkelijk benoem. Ik vlieg bijna niet meer.”
Duurzaam reisbeleid
Met zijn treinreis naar Wenen volgde Van Goudoever het duurzame reisbeleid van Amsterdam UMC. Dat werd in 2023 aangekondigd. Reiskosten naar bestemmingen binnen Europa worden vergoed als het treinreizen zijn naar locaties die je binnen acht uur kunt bereiken. Kies je ervoor om toch te vliegen, dan moet je dat zelf betalen. Hoe effectief dat beleid in de praktijk uitpakt, is niet bekend. Data over dienstreizen worden nog niet bijgehouden. Amsterdam UMC moet volgens de afspraken van de Green Deal 3.0 vijftig procent reductie van de CO2-uitstoot in 2030 bereiken en in 2050 CO2-neutraal zijn. “Er zijn veel stappen nodig om dat te halen”, zegt Aram de Haas van het Centrum voor Duurzame Zorg en duurzaamheidscoördinator van divisie 9. “Een strikter beleid rondom dienstreizen zou daar zeker onderdeel van moeten zijn. Dat er een dienstreizenbeleid is, is een goed begin. Maar het overgrote deel van de uitstoot zit hem in de intercontinentale vluchten. Uit data van andere universiteiten blijkt dat 6 procent van de vluchten - de intercontinentale vluchten - voor 66 procent van de uitstoot zorgt.”
N
‘Ik heb besloten niet meer te vliegen’
Wandelgangcontacten
Voor de veelgenoemde wandelgangcontacten en het netwerk heb je dit soort congressen niet nodig, heeft Hehenkamp veelvuldig betoogd. Er zijn alternatieve en duurzame manieren van reizen voor bijeenkomsten binnen Europa. Voor sommige mondiale congressen wordt een ‘Nederlandse hub’ opgezet. “Dat was bijvoorbeeld ‘Chicago op Schier’ met alle mensen uit Nederland van een bepaald specialisme bij elkaar.” De uitstoot van een gemiddeld congres komt volgens Hehenkamp op z’n twaalf tot dertig miljoen kilo CO2 – hetzelfde als de impact van alle wegwerpmaterialen n alle umc’s in één jaar. “Dus als je één relatief klein congres van zesduizend deelnemers minder organiseert, compenseer je alle uitstoot van alle disposables van alle umc’s gedurende een jaar. Zo groot is
de impact. Je kunt je afvragen of het die voetafdruk wel waard is in de huidige tijd waarin kennis op zoveel verschillende manieren is op te doen. Niet meer vliegen is een van de makkelijkste en effectiefste vergroeningsmaatregelen.”
Via de Federatie Medisch Specialisten wil Hehenkamp nu subsidie aanvragen voor een project om met alle zestien wetenschappelijke verenigingen een landelijk beleid af te spreken over vliegreizen. “Om een benchmark te ontwikkelen: wat is normaal, wat zijn alternatieven, moet er een ander accreditatiesysteem komen?”
Online presenteren
Ook Annemieke Heijboer, klinisch chemicus-endocrinoloog en hoofd van het Endocrinologisch Laboratorium, heeft het besluit genomen niet meer te vliegen. Haar laatste internationale congres was in Rome, bijna 24 uur met de trein. “Dat beviel me best goed. Ik heb onderweg veel werk verzet, want er was niemand die me stoorde. Toen ik aankwam had ik ongeveer mijn hele inbox weggewerkt.” Heijboer is in juni uitgenodigd om te komen spreken op een congres in Montreal. “Ik heb gezegd dat dat niet gaat, want ik heb besloten niet meer te vliegen. De organisatie reageerde door te vragen of ik mijn verhaal online wil presenteren.”
Ondanks haar vele internationale contacten en congressen was het besluit om niet meer te vliegen niet moeilijk te nemen, zegt ze. “Als je kijkt naar je ecologische voetafdruk, dan kan het gewoon niet allemaal. We hebben maar één aardbol. Dat heeft consequenties. En reizen is een van de dingen die voor veel CO2-uitstoot zorgt. Dus ja, dan kan je als wetenschapper volgens mij maar één conclusie trekken: dat je dat moet minderen.” •
Symboolpolitiek
Cijfers zijn belangrijk om het reisbeleid te kunnen monitoren, want de impact van dienstreizen is groot, volgens De Haas. Maar is een duurzaam beleid voor internationale reizen niet vooral symboolpolitiek? Want hoeveel van de 16.500 medewerkers van Amsterdam UMC zullen hiermee te maken krijgen? “Het is inderdaad een kleine groep, maar die veroorzaakt wel buitenproportioneel veel CO2-uitstoot”, brengt De Haas daar tegenin. “Bij universiteiten komen dienstreizen met het vliegtuig qua uitstoot op de tweede plek, na de inkoop van producten en goederen.”
Veel cijfers zijn er niet, maar de data die bekend zijn, spreken duidelijk taal. “Voor alleen al de reizen die via het reisbureau van locatie AMC zijn gemaakt, gaat het jaarlijks om bijna een miljoen kilo aan CO2 ‘equivalent’ uitstoot. Dat is vliegen over een afstand vergelijkbaar met zeven keer heen en weer naar de maan, honderd rondjes om de aarde of vijfhonderd retourtjes naar New York. En we weten dat dit bij lange na niet alles is.” De impact wat betreft CO2-uitstoot is vijf keer zoveel als alle handschoenen die Amsterdam UMC gebruikt.
Exotische locaties
Een vaak gehoord argument om toch in het vliegtuig te stappen is dat internationaal congresbezoek essentieel onderdeel is van het academische werk. Hoewel al dat reizen volgens Van Goudoever ‘makkelijk gehalveerd’ kan worden, blijft het belangrijk, beaamt hij. “Bijvoorbeeld voor jonge onderzoekers en promovendi om hun nieuwe resultaten aan de wereld te presenteren, voor een internationaal publiek te spreken en hun netwerk op te bouwen.” De vraag is wel of exotische locaties als Hawaiï, Rio de Janeiro of Zuid-Australië erg veel bijdragen aan de kwaliteit van de contacten en de internationale samenwerking.
Hoogleraar Doelmatige en duurzame zorg Wouter Hehenkamp heeft lang geleden al de conclusie getrokken dat al dat vliegen nergens voor nodig is. “Weet je wat er gebeurt op een wereldcongres in Rio de Janeiro? Je staat vooral met je Nederlandse collega’s aan de bar een biertje te drinken. Congressen zijn een miljoenenindustrie waar congresorganisaties en commerciële partijen veel te winnen hebben. Er zit een groot commercieel belang in, verpakt in een wetenschapsjasje.”

Aram de Haas
Duurzaamheid
Met de nachttrein
naar Wenen
Niet meer vliegen naar buitenlandse congressen scheelt enorm in
de ecologische voetafdruk van Amsterdam UMC. Neem vaker de trein, is de kern van het duurzame reisbeleid, maar daar moet het niet bij blijven.


Zo groot is de impact. Je kunt je afvragen of het die voetafdruk wel waard is in de huidige tijd waarin kennis op zoveel verschillende manieren is op te doen. Niet meer vliegen is een van de makkelijkste en effectiefste vergroeningsmaatregelen.”
Via de Federatie Medisch Specialisten wil Hehenkamp nu subsidie aanvragen voor een project om met alle zestien wetenschappelijke verenigingen een landelijk beleid af te spreken over vliegreizen. “Om een benchmark te ontwikkelen: wat is normaal, wat zijn alternatieven, moet er een ander accreditatiesysteem komen?”
Online presenteren
Ook Annemieke Heijboer, klinisch chemicus-endocrinoloog en hoofd van het Endocrinologisch Laboratorium, heeft het besluit genomen niet meer te vliegen. Haar laatste internationale congres was in Rome, bijna 24 uur met de trein. “Dat beviel me best goed. Ik heb onderweg veel werk verzet, want er was niemand die me stoorde. Toen ik aankwam had ik ongeveer mijn hele inbox weggewerkt.” Heijboer is in juni uitgenodigd om te komen spreken op een congres in Montreal. “Ik heb gezegd dat dat niet gaat, want ik heb besloten niet meer te vliegen. De organisatie reageerde door te vragen of ik mijn verhaal online wil presenteren.”
Ondanks haar vele internationale contacten en congressen was het besluit om niet meer te vliegen niet moeilijk te nemen, zegt ze. “Als je kijkt naar je ecologische voetafdruk, dan kan het gewoon niet allemaal. We hebben maar één aardbol. Dat heeft consequenties. En reizen is een van de dingen die voor veel CO2-uitstoot zorgt. Dus ja, dan kan je als wetenschapper volgens mij maar één conclusie trekken: dat je dat moet minderen.”•


Wandelgangcontacten
Voor de veelgenoemde wandelgangcontacten en het netwerk heb je dit soort congressen niet nodig, heeft Hehenkamp veelvuldig betoogd. Er zijn alternatieve en duurzame manieren van reizen voor bijeenkomsten binnen Europa. Voor sommige mondiale congressen wordt een ‘Nederlandse hub’ opgezet. “Dat was bijvoorbeeld ‘Chicago op Schier’ met alle mensen uit Nederland van een bepaald specialisme bij elkaar.” De uitstoot van een gemiddeld congres komt volgens Hehenkamp op z’n twaalf tot dertig miljoen kilo CO2 – hetzelfde als de impact van alle wegwerpmaterialen n alle umc’s in één jaar. “Dus als je één relatief klein congres van zesduizend deelnemers minder organiseert, compenseer je alle uitstoot van alle disposables van alle umc’s gedurende een jaar.
Aram de Haas
Symboolpolitiek
Cijfers zijn belangrijk om het reisbeleid te kunnen monitoren, want de impact van dienstreizen is groot, volgens De Haas. Maar is een duurzaam beleid voor internationale reizen niet vooral symboolpolitiek? Want hoeveel van de 16.500 medewerkers van Amsterdam UMC zullen hiermee te maken krijgen? “Het is inderdaad een kleine groep, maar die veroorzaakt wel buitenproportioneel veel CO2-uitstoot”, brengt De Haas daar tegenin. “Bij universiteiten komen dienstreizen met het vliegtuig qua uitstoot op de tweede plek, na de inkoop van producten en goederen.”
Veel cijfers zijn er niet, maar de data die bekend zijn, spreken duidelijk taal. “Voor alleen al de reizen die via het reisbureau van locatie AMC zijn gemaakt, gaat het jaarlijks om bijna een miljoen kilo aan CO2 ‘equivalent’ uitstoot. Dat is vliegen over een afstand vergelijkbaar met zeven keer heen en weer naar de maan, honderd rondjes om de aarde of vijfhonderd retourtjes naar New York. En we weten dat dit bij lange na niet alles is.” De impact wat betreft CO2-uitstoot is vijf keer zoveel als alle handschoenen die Amsterdam UMC gebruikt.
Exotische locaties
Een vaak gehoord argument om toch in het vliegtuig te stappen is dat internationaal congresbezoek essentieel onderdeel is van het academische werk. Hoewel al dat reizen volgens Van Goudoever ‘makkelijk gehalveerd’ kan worden, blijft het belangrijk, beaamt hij. “Bijvoorbeeld voor jonge onderzoekers en promovendi om hun nieuwe resultaten aan de wereld te presenteren, voor een internationaal publiek te spreken en hun netwerk op te bouwen.” De vraag is wel of exotische locaties als Hawaiï, Rio de Janeiro of Zuid-Australië erg veel bijdragen aan de kwaliteit van de contacten en de internationale samenwerking.
Hoogleraar Doelmatige en duurzame zorg Wouter Hehenkamp heeft lang geleden al de conclusie getrokken dat al dat vliegen nergens voor nodig is. “Weet je wat er gebeurt op een wereldcongres in Rio de Janeiro? Je staat vooral met je Nederlandse collega’s aan de bar een biertje te drinken. Congressen zijn een miljoenenindustrie waar congresorganisaties en commerciële partijen veel te winnen hebben. Er zit een groot commercieel belang in, verpakt in een wetenschapsjasje.”
‘Ik heb besloten niet meer te vliegen’
Tekst: Jasper Enklaar - Foto: Martijn Gijsbertsen
“Naar bestemmingen waar dat mogelijk is, boeken we steeds meer treinreizen”, zegt Rashmi Teeken. Ze werkt al elf jaar bij Schiphol Travel op locatie AMC, het reisbureau waar medewerkers van Amsterdam UMC hun dienstreizen kunnen boeken. “Zeker sinds corona hebben we een grote verschuiving gezien. Naar Parijs, Brussel of Londen wordt helemaal niet meer gevlogen. Maar ook naar Wenen boeken we steeds meer reizen met de nachttrein.”
Een van die nachttreinreizigers was rvb-voorzitter Hans van Goudoever. Hij is onlangs op deze manier naar een congres in Wenen gegaan, want hij vindt dat hij het goede voorbeeld moet geven. “Waar het kan, doe ik alles op de fiets. Daarnaast pak ik waar mogelijk de trein.”
Van de zeventig deelnemers aan het congres in Wenen waren er echter slechts zes met de trein gekomen. “Daar valt nog wel wat te winnen.” Van Goudoever heeft in het verleden zoveel gevlogen, dat hij een ‘platinum for life’ status heeft. “Vroeger was dat iets waar je trots op kon zijn, want dan was je veelgevraagd, een gevierd spreker en een man van de wereld. Nu is dat iets wat ik niet meer zo nadrukkelijk benoem. Ik vlieg bijna niet meer.”
Duurzaam reisbeleid
Met zijn treinreis naar Wenen volgde Van Goudoever het duurzame reisbeleid van Amsterdam UMC. Dat werd in 2023 aangekondigd. Reiskosten naar bestemmingen binnen Europa worden vergoed als het treinreizen zijn naar locaties die je binnen acht uur kunt bereiken. Kies je ervoor om toch te vliegen, dan moet je dat zelf betalen. Hoe effectief dat beleid in de praktijk uitpakt, is niet bekend. Data over dienstreizen worden nog niet bijgehouden. Amsterdam UMC moet volgens de afspraken van de Green Deal 3.0 vijftig procent reductie van de CO2-uitstoot in 2030 bereiken en in 2050 CO2-neutraal zijn. “Er zijn veel stappen nodig om dat te halen”, zegt Aram de Haas van het Centrum voor Duurzame Zorg en duurzaamheidscoördinator van divisie 9. “Een strikter beleid rondom dienstreizen zou daar zeker onderdeel van moeten zijn. Dat er een dienstreizenbeleid is, is een goed begin. Maar het overgrote deel van de uitstoot zit hem in de intercontinentale vluchten. Uit data van andere universiteiten blijkt dat 6 procent van de vluchten - de intercontinentale vluchten - voor 66 procent van de uitstoot zorgt.”
N