De winst van
virtueel onderwijs
Meer maatschappelijke impact
Prachtig, al die medische kennis en expertise die Amsterdam UMC op grote schaal in huis heeft. Maar wat gebeurt er buiten het ziekenhuis met al die inzichten: profiteert de samenleving daar voldoende van? Hier valt nog veel winst te behalen, is te lezen in het position paper Valorisatie: van academische kennis naar maatschappelijke impact. Het paper wordt gelanceerd tijdens de opening van het academisch jaar op 4 september.
In het position paper staan vele voorbeelden van projecten vanuit Amsterdam UMC die grote ‘valor’ (waarde) hebben de samenleving. Zoals een partnership met het bedrijfsleven waarin een medisch apparaat is ontwikkeld dat met behulp van algoritmen hersensignalen analyseert. Zodat het juiste type beroerte in een vroeg stadium wordt herkend. Of de wijkkliniek ZuidOost, waar ouderen laagdrempelige ziekenhuiszorg krijgen in de buurt. Er worden vier vormen van valorisatie onderscheiden: projecten die starten vanuit het ziekenhuis, initiatieven vanuit externe partijen, partnerships die meer op gezamenlijke basis innoveren en projecten die gericht zijn op gezondheidszorg en samenleving.
Amsterdam UMC is het eerste academische ziekenhuis dat het grote belang van maatschappelijke impact vertaald naar een bestuursfunctie: Arjen Brussaard is sinds twee jaar vice-decaan Valorisatie. “Dat is echt een signaal”, aldus Brussaard. “We laten hiermee zien dat we de vertaling van onze kennis naar de samenleving serieus nemen. Dat valorisatie onze vierde kerntaak is.” Om die ambitie waar te maken, worden er diverse voorstellen gedaan. Zoals het aannemen van zogeheten business en impact developers. Die focussen zich op het ontwikkelen van allianties, licenties en innovaties. Ook wordt gepleit voor een Maatschappelijke Adviesraad, om extra voeling te houden met de samenleving. Wat al bestaat is de Amsterdam Valorisation Board (AVB), een interne adviesraad voor de raad van bestuur.
Tekst: Tim van de Berg - Foto: Shutterstock
Als piloten op grote schaal via een simulator kunnen leren, waarom dan niet operatieassistenten en andere zorgprofessionals? Zorgonderwijs versnellen door het gebruik van virtual reality, dat is de missie van het landelijk innovatieproject DUTCH. Het project, is een voorbeeld van valorisatie: de maatschappij laten profiteren van academische kennis.
“Een heel bijzonder moment was bij het testen van een lesmodule. Die ging over het gebruiksklaar maken van de operatiekamer. Dankzij het gebruik van virtual reality technieken bevonden zich tijdens de test verschillende mensen, die zich op compleet verschillende locaties bevonden, toch bij elkaar in dezelfde OK. Ze konden elkaar zien, elkaar horen. Ze konden samenwerken. ‘Dit voelt echt’, dacht iedereen.” Robbert Brouwer, directeur van SyncVR Medical, een bedrijf dat virtual reality technologie toepast in de zorgsector, herinnert het zich als de dag van gisteren. “Dit kun je dus bereiken als bedrijven, zorginstellingen en de overheid hun krachten bundelen.”
Die krachtenbundeling is precies de formule van het project DUTCH (Digital United Training Concepts for Healthcare), dat door het Nationaal Groeifonds is beloond met een miljoeneninvestering. Publieke organisaties zoals ziekenhuizen en andere kennisinstellingen smeden samen met het bedrijfsleven plannen die niet slechts goed zijn voor de eigen sector. Ze vergroten de economische slagkracht van heel Nederland. Dit sluit goed aan bij de ambitie van universiteiten en academische ziekenhuizen zoals Amsterdam UMC om hun kennis effectiever van waarde te laten zijn in de maatschappij. “Deze zogeheten valorisatie is naast zorg, onderzoek en onderwijs de vierde pijler van een academisch ziekenhuis”, stelt Arjen Brussaard, vice-decaan Valorisatie bij Amsterdam UMC.
E
Brussaard vindt het project DUTCH hiervan een schoolvoorbeeld. Door voortaan de helft van de praktijkopleidingen voor OK-assistenten, anesthesiemedewerkers en andere zorgprofessionals via virtual reality en andere digitale werkvormen aan te bieden, snijdt het mes aan twee kanten. “Studenten komen sneller op het vereiste niveau en zijn eerder inzetbaar in de praktijk, terwijl er minder begeleiders nodig zijn dan in het traditionele zorgonderwijs”, aldus chirurg Jaap Bonjer, aanjager van DUTCH vanuit Amsterdam UMC. “Daardoor komt er meer personeel bij en worden bestaande medewerkers vaker vrij gespeeld, waardoor de enorme wachtlijsten kunnen worden verkort. Dat is goed uit menselijk oogpunt, maar ook voor de economische productiviteit. We leven in een zorginfarct, er wachten in Nederland alleen al 150.000 mensen op een operatie. Het roer moet om.”
Nijpende situatie
De lange wachtlijsten waren ook voor andere partners van het project een belangrijke drive. “We wisten al tien jaar geleden dat we nu gingen kampen met enorme personeelstekorten’’, weet Sandra Van den Berge, manager opleidingen Amstel Academie. “De huidige situatie is echt nijpend. Als jij vandaag een MRI-scan nodig hebt, krijg je die hopelijk over drie weken. Hoe vaak worden patiënten niet afgebeld voor een operatie of consult?” Meer virtueel onderwijs is volgens Van den Berge een kansrijke oplossing. “Vooral bij het leren van basisvaardigheden aan het begin van de opleiding zijn simulaties en andere digitale technieken heel bruikbaar. Die minder complexe technieken zijn goed na te bootsen en vragen minder persoonlijke begeleiding. Bovendien kunnen studenten veel meer zelf het moment van training kiezen. Dat maakt de opleiding effectiever en ook aantrekkelijker voor scholieren van de huidige generatie die gewend zijn om digitaal te werken.”
‘Het onderwijsroer
moet om’
Vliegwiel
Zo komen er via DUTCH diverse innovaties samen waarvan de maatschappij en economie kunnen profiteren. “Die winst is onwijs groot”, aldus Van den Berge. “Bovendien heeft het project geleid tot een hele vruchtbare samenwerking van landelijke zorgopleidingen, bedrijfsleven en overheid.” Ook die formule smaakt naar meer, vinden de betrokken partijen. “Normaal hadden wij alle ziekenhuizen apart langs moeten gaan met dit verhaal”, licht Brouwer toe. “Dat had wel tien jaar kunnen duren. Deze publiek-private samenwerking heeft gewerkt als een versnellend vliegwiel.” Hetzelfde effect zie je in de wereld van de zorgopleidingen, benadrukt Van den Berge. “We hebben in dit project heel intensief samengewerkt met de opleidingsinstituten van de academische ziekenhuizen in Utrecht en Groningen. “Daardoor hoef je niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden, maar bundel je de krachten.” Amsterdam UMC zal dit soort publiek-private allianties vaker aangaan, zegt Brussaard.
Als DUTCH slaagt zullen aanstaande OK-assistenten, anesthesiemedewerkers en radiodiagnostisch laboranten net als piloten een belangrijk deel van hun opleiding in een gesimuleerde omgeving doorbrengen. “’Wanneer dat in de luchtvaartwereld kan waarom dan niet in de zorg?’, dachten wij”, blikt Brussaard terug. “Piloten in opleiding trainen tot vlak voor hun eerste vlucht in een virtuele omgeving”, legt Bonjer uit. “Daardoor zijn zij tot op een hoger niveau voorbereid en hebben zij minder begeleiding nodig van ervaren piloten.” In het ontwikkelen van simulatoren die geschikt zijn voor het zorgonderwijs, is de samenwerking met het bedrijfsleven onmisbaar. “De doelgerichtheid van en investeringskracht van bedrijven als SyncVR Medical was van groot belang”, stelt Bonjer. “Als we dan naar zo’n concrete demo van een simulator waren geweest, had iedereen weer geloof in het eindresultaat. Je ziet dan voor je wat er allemaal kan. Dat is heel inspirerend. Voor de zorg en voor de rest van de wereld.” •
Volgens Bonjer leidt de methode van DUTCH tot een kleine revolutie in het zorgonderwijs. “Op dit moment hebben wij eigenlijk een Middeleeuws opleidingssysteem. Bijna al het onderwijs krijg je on the job, in de klassieke meester-gezel verhouding. Dat kost veel begeleiding en als student ben je afhankelijk van de patiënten die op dat moment in het ziekenhuis zijn.” Hij geeft een voorbeeld: “Stel een student bedenkt dat hij vandaag wil leren om een ontstoken blindedarm te verwijderen via een laparoscopie [kijkoperatie, red.]. Dan moet hij met zijn opleider bij de Eerste Hulp gaan staan hopen dat er patiënt met dat beeld wordt binnengebracht. Dat is mateloos inefficiënt. In het nieuwe systeem loopt de student naar een simulator in het skills center om twintig keer die appendix te verwijderen. Inclusief een directe digitale feedback op wat je goed en fout doet.”
Deze vernieuwing komt niet alleen de zorg ten goede, maar ook het Nederlandse bedrijfsleven. “Vergeleken met landen als Duitsland en Frankrijk lopen we na deze onderwijsinnovatie voorop in het aanbieden van zorgopleidingen waarin digitale simulaties zo’n grote rol spelen”, zegt Brouwer. “Dat zie je haast nergens anders ter wereld en dus kan dit een succesvol exportproduct worden. Dat was nooit zo snel gelukt zonder de investering van het groeifonds.” Voor Brussaard laat DUTCH goed zien dat vruchtbare toepassing van academische kennis zeker niet alleen plaatsvindt via de bekende route van het wetenschappelijk onderzoek: “Valorisatie gebeurt net zo goed via zorg en onderwijs. Begin september komt Amsterdam UMC met een position paper (zie kader) waarin we de grote meerwaarde van valorisatie voor de andere drie kerntaken nog eens onderstrepen.”
Gewaagde
vernieuwingen
De winst van
virtueel onderwijs
Maatschappij
Meer maatschappelijke impact
Prachtig, al die medische kennis en expertise die Amsterdam UMC op grote schaal in huis heeft. Maar wat gebeurt er buiten het ziekenhuis met al die inzichten: profiteert de samenleving daar voldoende van? Hier valt nog veel winst te behalen, is te lezen in het position paper Valorisatie: van academische kennis naar maatschappelijke impact. Het paper wordt gelanceerd tijdens de opening van het academisch jaar op 4 september.
In het position paper staan vele voorbeelden van projecten vanuit Amsterdam UMC die grote ‘valor’ (waarde) hebben de samenleving. Zoals een partnership met het bedrijfsleven waarin een medisch apparaat is ontwikkeld dat met behulp van algoritmen hersensignalen analyseert. Zodat het juiste type beroerte in een vroeg stadium wordt herkend. Of de wijkkliniek ZuidOost, waar ouderen laagdrempelige ziekenhuiszorg krijgen in de buurt. Er worden vier vormen van valorisatie onderscheiden: projecten die starten vanuit het ziekenhuis, initiatieven vanuit externe partijen, partnerships die meer op gezamenlijke basis innoveren en projecten die gericht zijn op gezondheidszorg en samenleving.
Amsterdam UMC is het eerste academische ziekenhuis dat het grote belang van maatschappelijke impact vertaald naar een bestuursfunctie: Arjen Brussaard is sinds twee jaar vice-decaan Valorisatie. “Dat is echt een signaal”, aldus Brussaard. “We laten hiermee zien dat we de vertaling van onze kennis naar de samenleving serieus nemen. Dat valorisatie onze vierde kerntaak is.” Om die ambitie waar te maken, worden er diverse voorstellen gedaan. Zoals het aannemen van zogeheten business en impact developers. Die focussen zich op het ontwikkelen van allianties, licenties en innovaties. Ook wordt gepleit voor een Maatschappelijke Adviesraad, om extra voeling te houden met de samenleving. Wat al bestaat is de Amsterdam Valorisation Board (AVB), een interne adviesraad voor de raad van bestuur.
Vliegwiel
Zo komen er via DUTCH diverse innovaties samen waarvan de maatschappij en economie kunnen profiteren. “Die winst is onwijs groot”, aldus Van den Berge. “Bovendien heeft het project geleid tot een hele vruchtbare samenwerking van landelijke zorgopleidingen, bedrijfsleven en overheid.” Ook die formule smaakt naar meer, vinden de betrokken partijen. “Normaal hadden wij alle ziekenhuizen apart langs moeten gaan met dit verhaal”, licht Brouwer toe. “Dat had wel tien jaar kunnen duren. Deze publiek-private samenwerking heeft gewerkt als een versnellend vliegwiel.” Hetzelfde effect zie je in de wereld van de zorgopleidingen, benadrukt Van den Berge. “We hebben in dit project heel intensief samengewerkt met de opleidingsinstituten van de academische ziekenhuizen in Utrecht en Groningen. “Daardoor hoef je niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden, maar bundel je de krachten.” Amsterdam UMC zal dit soort publiek-private allianties vaker aangaan, zegt Brussaard.
Als DUTCH slaagt zullen aanstaande OK-assistenten, anesthesiemedewerkers en radiodiagnostisch laboranten net als piloten een belangrijk deel van hun opleiding in een gesimuleerde omgeving doorbrengen. “’Wanneer dat in de luchtvaartwereld kan waarom dan niet in de zorg?’, dachten wij”, blikt Brussaard terug. “Piloten in opleiding trainen tot vlak voor hun eerste vlucht in een virtuele omgeving”, legt Bonjer uit. “Daardoor zijn zij tot op een hoger niveau voorbereid en hebben zij minder begeleiding nodig van ervaren piloten.” In het ontwikkelen van simulatoren die geschikt zijn voor het zorgonderwijs, is de samenwerking met het bedrijfsleven onmisbaar. “De doelgerichtheid van en investeringskracht van bedrijven als SyncVR Medical was van groot belang”, stelt Bonjer. “Als we dan naar zo’n concrete demo van een simulator waren geweest, had iedereen weer geloof in het eindresultaat. Je ziet dan voor je wat er allemaal kan. Dat is heel inspirerend. Voor de zorg en voor de rest van de wereld.” •
Volgens Bonjer leidt de methode van DUTCH tot een kleine revolutie in het zorgonderwijs. “Op dit moment hebben wij eigenlijk een Middeleeuws opleidingssysteem. Bijna al het onderwijs krijg je on the job, in de klassieke meester-gezel verhouding. Dat kost veel begeleiding en als student ben je afhankelijk van de patiënten die op dat moment in het ziekenhuis zijn.” Hij geeft een voorbeeld: “Stel een student bedenkt dat hij vandaag wil leren om een ontstoken blindedarm te verwijderen via een laparoscopie [kijkoperatie, red.]. Dan moet hij met zijn opleider bij de Eerste Hulp gaan staan hopen dat er patiënt met dat beeld wordt binnengebracht. Dat is mateloos inefficiënt. In het nieuwe systeem loopt de student naar een simulator in het skills center om twintig keer die appendix te verwijderen. Inclusief een directe digitale feedback op wat je goed en fout doet.”
Deze vernieuwing komt niet alleen de zorg ten goede, maar ook het Nederlandse bedrijfsleven. “Vergeleken met landen als Duitsland en Frankrijk lopen we na deze onderwijsinnovatie voorop in het aanbieden van zorgopleidingen waarin digitale simulaties zo’n grote rol spelen”, zegt Brouwer. “Dat zie je haast nergens anders ter wereld en dus kan dit een succesvol exportproduct worden. Dat was nooit zo snel gelukt zonder de investering van het groeifonds.” Voor Brussaard laat DUTCH goed zien dat vruchtbare toepassing van academische kennis zeker niet alleen plaatsvindt via de bekende route van het wetenschappelijk onderzoek: “Valorisatie gebeurt net zo goed via zorg en onderwijs. Begin september komt Amsterdam UMC met een position paper (zie kader) waarin we de grote meerwaarde van valorisatie voor de andere drie kerntaken nog eens onderstrepen.”
‘Het onderwijsroer
moet om’
Brussaard vindt het project DUTCH hiervan een schoolvoorbeeld. Door voortaan de helft van de praktijkopleidingen voor OK-assistenten, anesthesiemedewerkers en andere zorgprofessionals via virtual reality en andere digitale werkvormen aan te bieden, snijdt het mes aan twee kanten. “Studenten komen sneller op het vereiste niveau en zijn eerder inzetbaar in de praktijk, terwijl er minder begeleiders nodig zijn dan in het traditionele zorgonderwijs”, aldus chirurg Jaap Bonjer, aanjager van DUTCH vanuit Amsterdam UMC. “Daardoor komt er meer personeel bij en worden bestaande medewerkers vaker vrij gespeeld, waardoor de enorme wachtlijsten kunnen worden verkort. Dat is goed uit menselijk oogpunt, maar ook voor de economische productiviteit. We leven in een zorginfarct, er wachten in Nederland alleen al 150.000 mensen op een operatie. Het roer moet om.”
Nijpende situatie
De lange wachtlijsten waren ook voor andere partners van het project een belangrijke drive. “We wisten al tien jaar geleden dat we nu gingen kampen met enorme personeelstekorten’’, weet Sandra Van den Berge, manager opleidingen Amstel Academie. “De huidige situatie is echt nijpend. Als jij vandaag een MRI-scan nodig hebt, krijg je die hopelijk over drie weken. Hoe vaak worden patiënten niet afgebeld voor een operatie of consult?” Meer virtueel onderwijs is volgens Van den Berge een kansrijke oplossing. “Vooral bij het leren van basisvaardigheden aan het begin van de opleiding zijn simulaties en andere digitale technieken heel bruikbaar. Die minder complexe technieken zijn goed na te bootsen en vragen minder persoonlijke begeleiding. Bovendien kunnen studenten veel meer zelf het moment van training kiezen. Dat maakt de opleiding effectiever en ook aantrekkelijker voor scholieren van de huidige generatie die gewend zijn om digitaal te werken.”
“Een heel bijzonder moment was bij het testen van een lesmodule. Die ging over het gebruiksklaar maken van de operatiekamer. Dankzij het gebruik van virtual reality technieken bevonden zich tijdens de test verschillende mensen, die zich op compleet verschillende locaties bevonden, toch bij elkaar in dezelfde OK. Ze konden elkaar zien, elkaar horen. Ze konden samenwerken. ‘Dit voelt echt’, dacht iedereen.” Robbert Brouwer, directeur van SyncVR Medical, een bedrijf dat virtual reality technologie toepast in de zorgsector, herinnert het zich als de dag van gisteren. “Dit kun je dus bereiken als bedrijven, zorginstellingen en de overheid hun krachten bundelen.”
Die krachtenbundeling is precies de formule van het project DUTCH (Digital United Training Concepts for Healthcare), dat door het Nationaal Groeifonds is beloond met een miljoeneninvestering. Publieke organisaties zoals ziekenhuizen en andere kennisinstellingen smeden samen met het bedrijfsleven plannen die niet slechts goed zijn voor de eigen sector. Ze vergroten de economische slagkracht van heel Nederland. Dit sluit goed aan bij de ambitie van universiteiten en academische ziekenhuizen zoals Amsterdam UMC om hun kennis effectiever van waarde te laten zijn in de maatschappij. “Deze zogeheten valorisatie is naast zorg, onderzoek en onderwijs de vierde pijler van een academisch ziekenhuis”, stelt Arjen Brussaard, vice-decaan Valorisatie bij Amsterdam UMC.
Tekst: Tim van de Berg - Foto: Shutterstock
Als piloten op grote schaal via een simulator kunnen leren, waarom dan niet operatieassistenten en andere zorgprofessionals? Zorgonderwijs versnellen door het gebruik van virtual reality, dat is de missie van het landelijk innovatieproject DUTCH. Het project, is een voorbeeld van valorisatie: de maatschappij laten profiteren van academische kennis.
E