Regionale samenwerking
Kinderartsen slaan handen ineen met regio
Complexe operaties bij kinderen gebeuren in Amsterdam UMC. Voor eenvoudige botbreuken zijn hun ouders sneller en beter af in een regioziekenhuis. De beste zorg zo dicht mogelijk bij huis. Dat is het idee achter de groeiende regionale samenwerking in de kinderzorg.
Nico & Elske Blomme
Tekst: Jasper Enklaar - Foto’s: Martijn Gijsbertsen en Gerritjan Huinink (Niko & Elske Blomme)
Een partijtje voetbal op het schoolplein. Een duwtje. Een onhandig geplaatst hek. Een ongelukkige val. Zo onbeduidend kan het lijken. Maar voor Nico Blomme (12) was het dat zeker niet, bleek op de SEH van locatie VUmc. “We dachten dat z’n elleboog uit de kom was”, vertelt zijn moeder Elske. “Locatie VUmc is lekker dichtbij, dus ik reed daar snel naartoe. Ze zetten het even recht en dan kunnen we weer naar huis, dacht ik.” Er bleek toch meer aan de hand: een radiushalsfractuur, een breuk in het spaakbeen bij de elleboog. Na heel veel foto’s werd Nico naar huis gestuurd. Met pijnstillers én met het verzoek om naar het Flevoziekenhuis in Almere te gaan.
Zamesh Tannieru uit Almere ging juist de andere kant op. Zijn dochtertje Sri-Aadhya, geboren in februari met 36 weken, huilde veel. “Toen we naar het Flevoziekenhuis gingen, verwezen ze ons door naar Amsterdam UMC”, vertelt hij. “Want ze moest direct geopereerd worden, binnen een week.” De operatie aan een liesbreuk, een complexe ingreep bij zo’n jonge baby, gebeurde op locatie AMC. “Ik maakte me daar weinig zorgen over”, vertelt Tannieru. “Mijn dochter is geboren in AMC, daar kennen ze haar voorgeschiedenis.” De operatie duurde nog geen uur en verliep goed. De eerste controle was nog bij Amsterdam UMC, daarna konden ze dicht bij huis terecht, in het Flevo Ziekenhuis.
Over de behandeling van haar zoon Nico in het Flevoziekenhuis heeft Elske Blomme niets dan lof. “We zijn daar heel goed geholpen en het is een heel prettig ziekenhuis. Ze zijn supervriendelijk. Dus dat was allemaal oké. Maar je vraagt nogal wat van je patiënt om naar Almere te rijden. Ik heb nog een auto. Maar dat hebben niet alle inwoners van Amsterdam.”
E
Snelheid en tijdigheid
Anne Ottenhof, de kinderchirurg van het Flevoziekenhuis die Nico behandelde, erkent dat de afstand een belasting kan zijn. Maar daar staat wel wat tegenover, zegt hij: “De snelheid en tijdigheid waarmee je nu kunt opereren, dat is belangrijke winst. Je hebt geen gedoe met een wachtlijst en er is de laagdrempeligheid van een ziekenhuis in de regio.”
Met het Flevoziekenhuis heeft Amsterdam UMC al jaren op vele gebieden een goed lopende samenwerking. Bij de kinderchirurgie is die samenwerking tamelijk ‘organisch’ ontstaan, vertelt kinderchirurg Joep Derikx. “De Flevo-chirurgen met wie we samenwerken, Gwen Diepenhorst en Anne Ottenhof, hadden op een gegeven moment een wat moeilijkere patient. Ze belden me of ze die zouden doorsturen. Aangezien wij een behoorlijke wachtlijst hebben, stelde ik voor samen te gaan opereren. ‘Dan kom ik naar jullie toe in plaats van de patiënten allemaal naar Amsterdam toe halen’. Best veel ingrepen kunnen we prima samen in de regio doen. Zo is het ontstaan.”
kinderchirurg Anne Ottenhof
Nu zijn er gezamenlijke operaties en gezamenlijke poli’s van de kinderartsen van Flevo Ziekenhuis en Amsterdam UMC in Almere. Tegelijk gaan in de acute zorg patiënten – met name kinderen met botbreuken – van Amsterdam naar Almere. “Bij ons in het Emma Kinderziekenhuis is daar eigenlijk nooit plek voor”, legt Derikx uit. “En als er al een plek is, dan moeten ze vaak één, twee dagen wachten tot ze op de acute OK aan de beurt zijn. Voor dingen die heel vaak voorkomen en waar je niet die extra academische expertise nodig hebt, is juist een regioziekenhuis veel beter.”
‘Veel ingrepen kunnen we prima in de regio doen’.
Nu zijn er gezamenlijke operaties en gezamenlijke poli’s van de kinderartsen van Flevo Ziekenhuis en Amsterdam UMC in Almere. Tegelijk gaan in de acute zorg patiënten – met name kinderen met botbreuken – van Amsterdam naar Almere. “Bij ons in het Emma Kinderziekenhuis is daar eigenlijk nooit plek voor”, legt Derikx uit. “En als er al een plek is, dan moeten ze vaak één, twee dagen wachten tot ze op de acute OK aan de beurt zijn. Voor dingen die heel vaak voorkomen en waar je niet die extra academische expertise nodig hebt, is juist een regioziekenhuis veel beter.”
Bijzondere expertise
In de samenwerking met het Brandwondencentrum Beverwijk van het Rode Kruis Ziekenhuis staat juist de bijzondere expertise van beide instellingen centraal: de brandwondenzorg en de kinder-IC. In 2021 werd de al langer bestaande samenwerking met Amsterdam UMC in een convenant vastgelegd, vertelt Annebeth de Vries, hoofd van het Kinderbrandwondencentrum. “Een uitzonderlijke samenwerking”, noemt ze het.
kinderchirurg Joep Derikx
“Twee specialismen, brandwondenzorg en kinder-IC hebben we door deze nauwe samenwerking onder één dak gebracht. Want ik zie het echt wel als één. En samen kom je het verst.”
Als er een kind met brandwonden op de IC ligt, komen de medisch specialisten en verpleegkundigen uit het Brandwondencentrum dagelijks langs in Amsterdam om visite mee te lopen en verbanden te verwisselen. “Logistiek is het best uitdagend wanneer we daar elke dag heen moeten. Gelukkig zijn het maar weinig patiënten per jaar, kinderen die zo ernstig zijn verbrand dat ze IC-zorg nodig hebben. En als het zover is, gaan we met z’n allen erg ons best doen en zorgen dat het goed loopt. Het wondbeleid komt bij ons vandaan, het medische beleid gaat in overleg met de intensivisten.” “En als we komen, voelen we ons ongelofelijk welkom.
’Samen kom je het verst’.
‘Het gaat om de patient’
Samenwerking in de kinderzorg vindt plaats op veel fronten: kindercardiologen uit Amsterdam UMC hebben in andere ziekenhuizen ‘buitenpoli’s’, MDL-artsen voeren elders scopieën uit, de samenwerking met regionale partners als Flevo en Rode Kruis Ziekenhuis, een joint venture met Diabeter op het gebied van de diabeteszorg. Om maar enkele voorbeelden te noemen. Dit soort allianties in de kinderzorg lijkt alleen maar toe te nemen. “Het zijn allemaal samenwerkingsverbanden, die de zorg ten goede komen”, zegt Willem de Vries, hoofd van het Emma Kinderziekenhuis. “Als grootste kinderziekenhuis van Nederland vind ik dat men met elk probleem bij ons terecht moet kunnen. We hoeven niet alles zelf op te lossen, maar we moeten wel weten waar dat wel kan.
En in de kindergeneeskunde zijn we van nature gewend om samen te werken. In toenemende mate denken we na over wat de juiste zorg op de juiste plek is. Kan zorg niet dichter bij huis worden gegeven? Als het nodig is bij ons in het Emma Kinderziekenhuis en anders vooral bij de ziekenhuizen in de buurt.”
Het gaat steeds verder naar de situatie dat de zorgverlener naar de patiënt toegaat in plaats van de patiënt die naar de dokter toegaat, denkt De Vries. “Maar je moet wel steeds bedenken of het echt voordelen heeft. Als het alleen over geld gaat, dan gaat het nooit werken. Het belangrijkste is dat het voor de patiënt beter wordt, dat de zorg beter wordt. En als je er dan financieel niet op achteruit gaat, of misschien zelfs winst bij hebt, is het helemaal mooi.” •
Kinderbuikcentrum
Het Emma Kinderziekenhuis heeft veel expertise op het gebied van kinderen met complexe buikproblemen. De kinderchirurgen, kinderartsen van maagdarmleverziekten namen samen met andere specialismen het initiatief om intensiever met verwijzers te gaan samenwerken in het Kinderbuikcentrum. “We hebben nu gemeenschappelijke poli’s. Als verwijzers in de regio verwijzers met een kind zitten van wie ze het even niet weten, bespreken we dat in een multidisciplinair overleg. Zo komen we binnen het centrum gezamenlijk tot een diagnose en een behandelplan.” Daarbij speelt ook een rol dat niet alle patiënten per se in een academisch centrum behandeld hoeven te worden. “Soms heeft een verwijzer gewoon even een zetje in de rug nodig of even een frisse blik en dan kunnen ze weer vooruit.”
Kinderartsen slaan handen ineen met regio
Regionale samenwerking
Kinderbuikcentrum
Het Emma Kinderziekenhuis heeft veel expertise op het gebied van kinderen met complexe buikproblemen. De kinderchirurgen, kinderartsen van maagdarmleverziekten namen samen met andere specialismen het initiatief om intensiever met verwijzers te gaan samenwerken in het Kinderbuikcentrum. “We hebben nu gemeenschappelijke poli’s. Als verwijzers in de regio verwijzers met een kind zitten van wie ze het even niet weten, bespreken we dat in een multidisciplinair overleg. Zo komen we binnen het centrum gezamenlijk tot een diagnose en een behandelplan.” Daarbij speelt ook een rol dat niet alle patiënten per se in een academisch centrum behandeld hoeven te worden. “Soms heeft een verwijzer gewoon even een zetje in de rug nodig of even een frisse blik en dan kunnen ze weer vooruit.”
‘Het gaat om de patient’
Samenwerking in de kinderzorg vindt plaats op veel fronten: kindercardiologen uit Amsterdam UMC hebben in andere ziekenhuizen ‘buitenpoli’s’, MDL-artsen voeren elders scopieën uit, de samenwerking met regionale partners als Flevo en Rode Kruis Ziekenhuis, een joint venture met Diabeter op het gebied van de diabeteszorg. Om maar enkele voorbeelden te noemen. Dit soort allianties in de kinderzorg lijkt alleen maar toe te nemen. “Het zijn allemaal samenwerkingsverbanden, die de zorg ten goede komen”, zegt Willem de Vries, hoofd van het Emma Kinderziekenhuis. “Als grootste kinderziekenhuis van Nederland vind ik dat men met elk probleem bij ons terecht moet kunnen. We hoeven niet alles zelf op te lossen, maar we moeten wel weten waar dat wel kan.
En in de kindergeneeskunde zijn we van nature gewend om samen te werken. In toenemende mate denken we na over wat de juiste zorg op de juiste plek is. Kan zorg niet dichter bij huis worden gegeven? Als het nodig is bij ons in het Emma Kinderziekenhuis en anders vooral bij de ziekenhuizen in de buurt.”
Het gaat steeds verder naar de situatie dat de zorgverlener naar de patiënt toegaat in plaats van de patiënt die naar de dokter toegaat, denkt De Vries. “Maar je moet wel steeds bedenken of het echt voordelen heeft. Als het alleen over geld gaat, dan gaat het nooit werken. Het belangrijkste is dat het voor de patiënt beter wordt, dat de zorg beter wordt. En als je er dan financieel niet op achteruit gaat, of misschien zelfs winst bij hebt, is het helemaal mooi.” •
’Samen kom je het verst’.
“Twee specialismen, brandwondenzorg en kinder-IC hebben we door deze nauwe samenwerking onder één dak gebracht. Want ik zie het echt wel als één. En samen kom je het verst.”
Als er een kind met brandwonden op de IC ligt, komen de medisch specialisten en verpleegkundigen uit het Brandwondencentrum dagelijks langs in Amsterdam om visite mee te lopen en verbanden te verwisselen. “Logistiek is het best uitdagend wanneer we daar elke dag heen moeten. Gelukkig zijn het maar weinig patiënten per jaar, kinderen die zo ernstig zijn verbrand dat ze IC-zorg nodig hebben. En als het zover is, gaan we met z’n allen erg ons best doen en zorgen dat het goed loopt. Het wondbeleid komt bij ons vandaan, het medische beleid gaat in overleg met de intensivisten.” “En als we komen, voelen we ons ongelofelijk welkom.
kinderchirurg Joep Derikx
Nu zijn er gezamenlijke operaties en gezamenlijke poli’s van de kinderartsen van Flevo Ziekenhuis en Amsterdam UMC in Almere. Tegelijk gaan in de acute zorg patiënten – met name kinderen met botbreuken – van Amsterdam naar Almere. “Bij ons in het Emma Kinderziekenhuis is daar eigenlijk nooit plek voor”, legt Derikx uit. “En als er al een plek is, dan moeten ze vaak één, twee dagen wachten tot ze op de acute OK aan de beurt zijn. Voor dingen die heel vaak voorkomen en waar je niet die extra academische expertise nodig hebt, is juist een regioziekenhuis veel beter.”
Bijzondere expertise
In de samenwerking met het Brandwondencentrum Beverwijk van het Rode Kruis Ziekenhuis staat juist de bijzondere expertise van beide instellingen centraal: de brandwondenzorg en de kinder-IC. In 2021 werd de al langer bestaande samenwerking met Amsterdam UMC in een convenant vastgelegd, vertelt Annebeth de Vries, hoofd van het Kinderbrandwondencentrum. “Een uitzonderlijke samenwerking”, noemt ze het.
‘Veel ingrepen kunnen we prima in de regio doen’.
Nu zijn er gezamenlijke operaties en gezamenlijke poli’s van de kinderartsen van Flevo Ziekenhuis en Amsterdam UMC in Almere. Tegelijk gaan in de acute zorg patiënten – met name kinderen met botbreuken – van Amsterdam naar Almere. “Bij ons in het Emma Kinderziekenhuis is daar eigenlijk nooit plek voor”, legt Derikx uit. “En als er al een plek is, dan moeten ze vaak één, twee dagen wachten tot ze op de acute OK aan de beurt zijn. Voor dingen die heel vaak voorkomen en waar je niet die extra academische expertise nodig hebt, is juist een regioziekenhuis veel beter.”
Snelheid en tijdigheid
Anne Ottenhof, de kinderchirurg van het Flevoziekenhuis die Nico behandelde, erkent dat de afstand een belasting kan zijn. Maar daar staat wel wat tegenover, zegt hij: “De snelheid en tijdigheid waarmee je nu kunt opereren, dat is belangrijke winst. Je hebt geen gedoe met een wachtlijst en er is de laagdrempeligheid van een ziekenhuis in de regio.”
Met het Flevoziekenhuis heeft Amsterdam UMC al jaren op vele gebieden een goed lopende samenwerking. Bij de kinderchirurgie is die samenwerking tamelijk ‘organisch’ ontstaan, vertelt kinderchirurg Joep Derikx. “De Flevo-chirurgen met wie we samenwerken, Gwen Diepenhorst en Anne Ottenhof, hadden op een gegeven moment een wat moeilijkere patient. Ze belden me of ze die zouden doorsturen. Aangezien wij een behoorlijke wachtlijst hebben, stelde ik voor samen te gaan opereren. ‘Dan kom ik naar jullie toe in plaats van de patiënten allemaal naar Amsterdam toe halen’. Best veel ingrepen kunnen we prima samen in de regio doen. Zo is het ontstaan.”
kinderchirurg Anne Ottenhof
Complexe operaties bij kinderen gebeuren in Amsterdam UMC. Voor eenvoudige botbreuken zijn hun ouders sneller en beter af in een regioziekenhuis. De beste zorg zo dicht mogelijk bij huis. Dat is het idee achter de groeiende regionale samenwerking in de kinderzorg.
Nico & Elske Blomme
Tekst: Jasper Enklaar - Foto’s: Martijn Gijsbertsen en Gerritjan Huinink (Niko & Elske Blomme)
Een partijtje voetbal op het schoolplein. Een duwtje. Een onhandig geplaatst hek. Een ongelukkige val. Zo onbeduidend kan het lijken. Maar voor Nico Blomme (12) was het dat zeker niet, bleek op de SEH van locatie VUmc. “We dachten dat z’n elleboog uit de kom was”, vertelt zijn moeder Elske. “Locatie VUmc is lekker dichtbij, dus ik reed daar snel naartoe. Ze zetten het even recht en dan kunnen we weer naar huis, dacht ik.” Er bleek toch meer aan de hand: een radiushalsfractuur, een breuk in het spaakbeen bij de elleboog. Na heel veel foto’s werd Nico naar huis gestuurd. Met pijnstillers én met het verzoek om naar het Flevoziekenhuis in Almere te gaan.
Zamesh Tannieru uit Almere ging juist de andere kant op. Zijn dochtertje Sri-Aadhya, geboren in februari met 36 weken, huilde veel. “Toen we naar het Flevoziekenhuis gingen, verwezen ze ons door naar Amsterdam UMC”, vertelt hij. “Want ze moest direct geopereerd worden, binnen een week.” De operatie aan een liesbreuk, een complexe ingreep bij zo’n jonge baby, gebeurde op locatie AMC. “Ik maakte me daar weinig zorgen over”, vertelt Tannieru. “Mijn dochter is geboren in AMC, daar kennen ze haar voorgeschiedenis.” De operatie duurde nog geen uur en verliep goed. De eerste controle was nog bij Amsterdam UMC, daarna konden ze dicht bij huis terecht, in het Flevo Ziekenhuis.
Over de behandeling van haar zoon Nico in het Flevoziekenhuis heeft Elske Blomme niets dan lof. “We zijn daar heel goed geholpen en het is een heel prettig ziekenhuis. Ze zijn supervriendelijk. Dus dat was allemaal oké. Maar je vraagt nogal wat van je patiënt om naar Almere te rijden. Ik heb nog een auto. Maar dat hebben niet alle inwoners van Amsterdam.”
E