peer support

Steunen op de schouder
van je collega

‘Superfijn dat we er voor elkaar kunnen zijn’

Oncologieverpleegkundige Annelèn Frantzen is een van de peer supporters. “Ik doe het sinds een jaar of zes. Mensen bemoedigen, dat zit nu eenmaal in mij. Dat doe ik bij mijn patiënten, maar ook bij mijn collega’s. Ik wil graag naast iemand staan: hoe gaat het met jou? Ben je nog wel in balans? Want dat is waar het allemaal om draait: als je niet in balans bent, kun je niet goed voor de ander zorgen.”

In de zorg heb je vaak met ernstige en verdrietige dingen te maken, is haar ervaring. “Het is de kunst om daarmee om te gaan en te kunnen blijven functioneren in je vak. Maar soms maakt iemand iets mee - een medicatiefout, een gebeurtenis op de afdeling, een reanimatie - waardoor je niet meer prettig kan werken. Dan is het superfijn dat we als peers er voor elkaar kunnen zijn. Het is luisteren, erkennen, begrijpen wat een ander bedoelt. En de bevestiging geven dat het oké is dat die gevoelens of emoties er kunnen zijn. Je merkt dat zo’n gesprek opluchting geeft.”

Kwetsbaar en feilbaar

“Ik ben een luisterend oor, niet iemands psycholoog”, zegt Gabor Linthorst, die een aantal keer per jaar peer supporter is. “Die tuchtzaak heeft mij geholpen om in te zien dat ik kwetsbaar en feilbaar ben, en dat het oké is om dat te bespreken. Ik had kunnen proberen het zelf op te lossen. Dan was ik een van die dokters geworden die uit gêne en schaamte niemand iets vertelt. Zo zit het in onze opleiding, toch? Je laat de mooiste diagnoses en publicaties zien. In dit pand gaat het over successen vieren. Maar dat het af en toe niet goed gaat, weten we allemaal. Toch denk ik dat de huidige generatie, en ook de mijne, zich opener opstelt. Ik denk dat we de cultuur hebben verbeterd.”

Wanneer je behoefte hebt aan peer support of dit wil laten aanbieden aan een collega, neem dan contact op via peersupport@amsterdamumc.nl

DNA  •  medewerkersblad van Amsterdam UMC 

Coördinatoren Astrid Goossens en Anneke Tiemersma

Agressie, een tuchtklacht, een reanimatie, je kunt als zorgverlener flink van slag raken van een gebeurtenis op je werk. Om daar goed mee om te gaan, kan het helpen er met iemand over te praten. Peer supporters zijn collega’s die speciaal daarvoor zijn getraind. Meer dan duizend keer per jaar wordt hun hulp ingeroepen.

Tekst: Jasper Enklaar - Illustratie: Gemma Pauwels - Foto: Martijn Gijsbertsen

Duizend gesprekken

Er zijn in Amsterdam UMC meer dan 150 peer supporters, vertellen Astrid Goossens en Anneke Tiemersma, die het peer-supportprogramma coördineren. Via de peer support-mailbox, via leidinggevenden of vanuit de medische directie krijgen zij aanvragen binnen. Dat zijn er per jaar al snel zo’n tweehonderd. Daarnaast hebben met name de acute afdelingen op beide locaties – de IC, de SEH, Anesthesiologie – hun eigen peer supportteams. “Het afgelopen jaar zijn er op lokale afdelingen circa duizend peer support-gesprekken gevoerd”, zegt Astrid Goossens. 

Aanvragen vanwege een agressie-incident nemen toe, maar er zijn ook steeds meer aanvragen van artsen, artsen in opleiding, medewerkers vanuit de facilitaire dienst en uit de labs. “Het is een goede ontwikkeling dat deze groepen ons weten te vinden”, vindt Tiemersma. “Ook in de labs en de facilitaire dienst gebeuren dingen waar je echt door van slag kan zijn.” Natuurlijk weten mensen die in de zorg gaan werken, zeker in een academisch centrum, dat ze te maken krijgen met heftige situaties. “Maar soms is het te gruwelijk”, zegt Goossens. “En dat hoort natuurlijk niet bij je werk. Mensen in de zorg hebben allemaal een dikke eeltlaag, maar soms zijn dingen te heftig.”

Mensen bemoedigen

De kracht van peer support is dat één collega in een periode van vier tot zes weken drie keer een gesprek heeft met een collega. Soms is dat een uur. Soms is dat vijf minuten. Goossens: “Het gaat erom dat je iemand hebt die een periode over jou waakt. Als de klachten na vier tot zes weken niet zijn afgenomen, kan iemand doorverwezen worden naar bedrijfsmaatschappelijk werk. Of via hen naar de ggz voor traumabehandeling.” Ongeveer vijftien procent van degenen die peersupport hebben gehad, is niet tijdig voldoende hersteld en wordt doorverwezen.

Paniek, wanhoop, boosheid. Madhavi Sewgobind, verpleegkundige bij de afdeling Traumatologie, maakte het onlangs allemaal mee. Meerdere nachten achter elkaar schold een patiënt op de afdeling de boel bij elkaar. Hij hield zich niet aan de afdelingsregels, rookte overal wiet. “Het was niet alleen verbale agressie, maar ook fysiek. Hij heeft mij letterlijk tegen de schenen gereden met zijn rolstoel. We hebben de beveiliging moeten inschakelen. Maar niemand kwam met een plan om deze patiënt rustig te krijgen. Ik had het gevoel dat ik er helemaal alleen voor stond.” 

Ondanks meer dan vijftien jaar ervaring als verpleegkundige was deze situatie Sewgobind net te machtig. In de nachtdienst met twee niet heel ervaren collega-verpleegkundigen was de veiligheid van haar afdeling in het geding, voelde ze. “Ik moest mijn collega’s beschermen, mezelf beschermen, maar ook die patiënt beschermen tegen zijn onrust en tegen het gedrag dat hij vertoonde. Ik voelde me daarin niet begrepen of gehoord. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik er doorheen zat.”

Heftige ervaringen

Juist voor dit soort heftige ervaringen is peer support beschikbaar: psychosociale ondersteuning na een ingrijpende gebeurtenis. Door een collega die getraind is in collegiale opvang. Door via peer support met een collega te praten, kon Sewgobind uiteindelijk haar verhaal – en ook haar frustratie en boosheid – kwijt. “Ik heb drie gesprekken gehad over mijn situatie: over wat andere oplossingen hadden kunnen zijn en hoe we dit in het vervolg misschien kunnen voorkomen. Uiteindelijk heeft die patiënt een ziekenhuisverbod gekregen. Dat heeft ook een stuk geholpen.”

“Waarom doen jullie bij al die heftige dingen die er gebeuren, toch alles in je eentje”, kreeg internist Gabor Linthorst te horen van een jurist die hem bijstond toen hij vijftien jaar geleden betrokken raakte bij een tuchtzaak. “Ja, inderdaad, wat een waanzin, dacht ik. We hebben het idee dat we alles zelf moeten doen, want we zijn zo sterk en krachtig.” De tuchtklacht werd afgewezen, maar ‘het was echt heel vervelend’. Met Kiki Lombarts, hoogleraar professional performance, en internist Mieke Godfried richtte Linthorst daarna naar Amerikaans model een peer supportsysteem op, dat bij het UMCG al werd toegepast. “We zijn van onderaf begonnen. Later heeft de medische directie het overgenomen.” Inmiddels is het een gedegen programma op beide locaties.

P

‘Je hoeft niet alles zelf te doen’

peer support

Steunen op de schouder
van je collega

Coördinatoren Astrid Goossens en
Anneke Tiemersma

Oncologieverpleegkundige Annelèn Frantzen is een van de peer supporters. “Ik doe het sinds een jaar of zes. Mensen bemoedigen, dat zit nu eenmaal in mij. Dat doe ik bij mijn patiënten, maar ook bij mijn collega’s. Ik wil graag naast iemand staan: hoe gaat het met jou? Ben je nog wel in balans? Want dat is waar het allemaal om draait: als je niet in balans bent, kun je niet goed voor de ander zorgen.”

In de zorg heb je vaak met ernstige en verdrietige dingen te maken, is haar ervaring. “Het is de kunst om daarmee om te gaan en te kunnen blijven functioneren in je vak. Maar soms maakt iemand iets mee - een medicatiefout, een gebeurtenis op de afdeling, een reanimatie - waardoor je niet meer prettig kan werken. Dan is het superfijn dat we als peers er voor elkaar kunnen zijn. Het is luisteren, erkennen, begrijpen wat een ander bedoelt. En de bevestiging geven dat het oké is dat die gevoelens of emoties er kunnen zijn. Je merkt dat zo’n gesprek opluchting geeft.”

Kwetsbaar en feilbaar

“Ik ben een luisterend oor, niet iemands psycholoog”, zegt Gabor Linthorst, die een aantal keer per jaar peer supporter is. “Die tuchtzaak heeft mij geholpen om in te zien dat ik kwetsbaar en feilbaar ben, en dat het oké is om dat te bespreken. Ik had kunnen proberen het zelf op te lossen. Dan was ik een van die dokters geworden die uit gêne en schaamte niemand iets vertelt. Zo zit het in onze opleiding, toch? Je laat de mooiste diagnoses en publicaties zien. In dit pand gaat het over successen vieren. Maar dat het af en toe niet goed gaat, weten we allemaal. Toch denk ik dat de huidige generatie, en ook de mijne, zich opener opstelt. Ik denk dat we de cultuur hebben verbeterd.”

Wanneer je behoefte hebt aan peer support of dit wil laten aanbieden aan een collega, neem dan contact op via peersupport@amsterdamumc.nl

Agressie, een tuchtklacht, een reanimatie, je kunt als zorgverlener flink van slag raken van een gebeurtenis op je werk. Om daar goed mee om te gaan, kan het helpen er met iemand over te praten. Peer supporters zijn collega’s die speciaal daarvoor zijn getraind. Meer dan duizend keer per jaar wordt hun hulp ingeroepen.

Tekst: Jasper Enklaar - Illustratie: Gemma Pauwels - Foto: Martijn Gijsbertsen

Paniek, wanhoop, boosheid. Madhavi Sewgobind, verpleegkundige bij de afdeling Traumatologie, maakte het onlangs allemaal mee. Meerdere nachten achter elkaar schold een patiënt op de afdeling de boel bij elkaar. Hij hield zich niet aan de afdelingsregels, rookte overal wiet. “Het was niet alleen verbale agressie, maar ook fysiek. Hij heeft mij letterlijk tegen de schenen gereden met zijn rolstoel. We hebben de beveiliging moeten inschakelen. Maar niemand kwam met een plan om deze patiënt rustig te krijgen. Ik had het gevoel dat ik er helemaal alleen voor stond.” 

Ondanks meer dan vijftien jaar ervaring als verpleegkundige was deze situatie Sewgobind net te machtig. In de nachtdienst met twee niet heel ervaren collega-verpleegkundigen was de veiligheid van haar afdeling in het geding, voelde ze. “Ik moest mijn collega’s beschermen, mezelf beschermen, maar ook die patiënt beschermen tegen zijn onrust en tegen het gedrag dat hij vertoonde. Ik voelde me daarin niet begrepen of gehoord. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik er doorheen zat.”

Heftige ervaringen

Juist voor dit soort heftige ervaringen is peer support beschikbaar: psychosociale ondersteuning na een ingrijpende gebeurtenis. Door een collega die getraind is in collegiale opvang. Door via peer support met een collega te praten, kon Sewgobind uiteindelijk haar verhaal – en ook haar frustratie en boosheid – kwijt. “Ik heb drie gesprekken gehad over mijn situatie: over wat andere oplossingen hadden kunnen zijn en hoe we dit in het vervolg misschien kunnen voorkomen. Uiteindelijk heeft die patiënt een ziekenhuisverbod gekregen. Dat heeft ook een stuk geholpen.”

“Waarom doen jullie bij al die heftige dingen die er gebeuren, toch alles in je eentje”, kreeg internist Gabor Linthorst te horen van een jurist die hem bijstond toen hij vijftien jaar geleden betrokken raakte bij een tuchtzaak. “Ja, inderdaad, wat een waanzin, dacht ik. We hebben het idee dat we alles zelf moeten doen, want we zijn zo sterk en krachtig.” De tuchtklacht werd afgewezen, maar ‘het was echt heel vervelend’. Met Kiki Lombarts, hoogleraar professional performance, en internist Mieke Godfried richtte Linthorst daarna naar Amerikaans model een peer supportsysteem op, dat bij het UMCG al werd toegepast. “We zijn van onderaf begonnen. Later heeft de medische directie het overgenomen.” Inmiddels is het een gedegen programma op beide locaties.

P

‘Je hoeft niet alles zelf te doen’

‘Superfijn dat we er voor elkaar kunnen zijn’

DNA  •  medewerkersblad van Amsterdam UMC 

Duizend gesprekken

Er zijn in Amsterdam UMC meer dan 150 peer supporters, vertellen Astrid Goossens en Anneke Tiemersma, die het peer-supportprogramma coördineren. Via de peer support-mailbox, via leidinggevenden of vanuit de medische directie krijgen zij aanvragen binnen. Dat zijn er per jaar al snel zo’n tweehonderd. Daarnaast hebben met name de acute afdelingen op beide locaties – de IC, de SEH, Anesthesiologie – hun eigen peer supportteams. “Het afgelopen jaar zijn er op lokale afdelingen circa duizend peer support-gesprekken gevoerd”, zegt Astrid Goossens. 

Aanvragen vanwege een agressie-incident nemen toe, maar er zijn ook steeds meer aanvragen van artsen, artsen in opleiding, medewerkers vanuit de facilitaire dienst en uit de labs. “Het is een goede ontwikkeling dat deze groepen ons weten te vinden”, vindt Tiemersma. “Ook in de labs en de facilitaire dienst gebeuren dingen waar je echt door van slag kan zijn.” Natuurlijk weten mensen die in de zorg gaan werken, zeker in een academisch centrum, dat ze te maken krijgen met heftige situaties. “Maar soms is het te gruwelijk”, zegt Goossens. “En dat hoort natuurlijk niet bij je werk. Mensen in de zorg hebben allemaal een dikke eeltlaag, maar soms zijn dingen te heftig.”

Mensen bemoedigen

De kracht van peer support is dat één collega in een periode van vier tot zes weken drie keer een gesprek heeft met een collega. Soms is dat een uur. Soms is dat vijf minuten. Goossens: “Het gaat erom dat je iemand hebt die een periode over jou waakt. Als de klachten na vier tot zes weken niet zijn afgenomen, kan iemand doorverwezen worden naar bedrijfsmaatschappelijk werk. Of via hen naar de ggz voor traumabehandeling.” Ongeveer vijftien procent van degenen die peersupport hebben gehad, is niet tijdig voldoende hersteld en wordt doorverwezen.

DNA magazine online

DNA is het medewerkersblad van Amsterdam UMC. Het verschijnt 6 keer per jaar, zowel op papier als online. DNA brengt de achtergronden en persoonlijke verhalen bij de actuele ontwikkelingen in en rondom het ziekenhuis.
Volledig scherm